Cannonshot: crossing of the IJsel river 11 – 17 april 1945
D
e 1e Canadese Infanterie Divisie begon al in 1943 met een landing op de Zuid-Italiaanse kust en is al vechtend noordwaarts getrokken. Toen Italië voor de helft veroverd was is deze eenheid overgebracht naar België. Deze eenheid speelde uiteindelijk een belangrijke rol bij de bevrijding van Twello e.o. Na de mislukte ´Slag om Arnhem´ was het front stil komen te liggen. Operation Market Garden was mislukt. De Geallieerden konden niet door de Duitse linie heen breken. Deze tijdelijke stilstand van de oprukkende geallieerden luidde ook de laatste winter voor de uiteindelijk bevrijding van Nederland in, de Hongerwinter 44-45.
Op 8 februari startte o.l.v. Generaal Crerar operatie ‘Veritable’. Crerar had 400.000 Canadese en Engelse soldaten tot zijn beschikking. De bevrijding van de rest van Nederland kon beginnen. De manschappen stoken de rijn over richting Duitsland waarna een deel, o.a. de 1e Canadese Infanterie Divisie, op 7 april vanuit het Reichswald Duitsland zich richting het noorden begaf om via het Gelderse Achterhoek Nederland weer binnen te dringen. Via Doesburg, Zutphen, Gorssel, Epse, Bathmen, Colmschate en Schalkhaar werd op 11 april Deventer bevrijdt. Met de IJseloever tot en met Deventer in Canadese handen was de weg vrij voor de Oversteek van de rivier hetgeen bij Gorssel tussen Zutphen en Deventer moest plaats vinden. In Baak bij Zutphen volgde in de tussen tijd een mobilisatie van troepen om de IJssel over te steken, dit vond plaats tussen 7 en 10 april 1944. Hier oefenden de Canadezen twee dagen in het gebruik van de voor hen vreemde Buffalo amfibivoertuigen van de Britse 79e Tankdivisie. Was er eenmaal een bruggenhoofd gevormd, dan kon de opmars naar Apeldoorn beginnen, hadden de Canadezen de kans naar noord en zuid langs de rivier uit te waaieren en was aan de laatste voorwaarde -flankdekking op rechts- voldaan zodat de Britse 49e divisie haar offensief tegen Arnhem kon beginnen. Operatie Cannonshot was de codenaam voor de oversteek van de IJsel.
Op 11 april 1945 namen 27 Buffalo’s de infanteristen aan boord, om 1600 uur barstte de Canadese artillerie los en om 1630 uur gingen de amfibische voertuigen te water. De oversteek werd, zonder dat vijandelijk vuur werd ontvangen, in zeven minuten voltooid. het Princess Patricia’s Canadian Light Infantry Regiment gingen op rechts te water en de Seaforth Highlanders op links, 1 kilometer zuidelijker, terwijl de Edmontons in reserve bleven.
Dertien minuten na de landing meldde een compagnie van de Patricia’s dat het eerste doel was bereikt. Een tweede compagnie rukte over de dijk naar Wilp, maar werd vanuit huizen onder vuur genomen. Ook werd een Duitse tank waargenomen. Na drie missers was het vierde Piatschot van Sergeant T. Hanberry raak. Daarna kon de opmars zonder verdere tegenstand worden vervolgd. Op links gingen ook de Seaforth Highlanders ongehinderd aan land. Ondertussen schoten de bemanningen van de Buffalo’s met hun zware mitrailleurs op alles. De Seaforths bereikten daarna snel hun eerste doelen. Ze werden tijdens de opmars wel beschoten door Duitse artillerie dat opgesteld stond bij Klarenbeek, Voorst, De Hoven en Twello. Na de oversteek waren vijf genie- compagnieën ondanks goed gericht Duits artillerievuur op de oversteekplaats bij Gorssel begonnen een brug te slaan en vlotten te bouwen.
Door vijandelijke granaten vielen onder de pontonniers zeventien slachtoffers. Rond 02:00 uur waren twee pontons en een brug gereed en konden ook de Brigades 1 en 3 en zware voertuigen naar de overkant. Na een korte periode was er een sterke bruggenhoofd gevormd westelijk op de oever tot aan de weg Voorst – Wilp.
Van daaruit rukten ze de volgende dag op in noordelijke richting. In de avond werd de aanvalsrichting veranderd. het ging nu westwaarts, via Twello naar Apeldoorn. Twello werd op donderdag 12 april bevrijd door een gewaagde aanval van infanterie die op tanks zo hard mogelijk het dorp binnenreed. De Duitse soldaten werden volledig verrast door de Canadezen, die schietend en luid schreeuwend ‘T’hello with Twello’, (‘naar de hel met Twello) door het dorp reden en renden. Vrijdag 13 april gingen de Canadezen verder in de richting van Apeldoorn.
Onderweg werd er tussen Teuge en Apeldoon hevig gevochten, waarbij verschillende Canadezen het leven lieten. Een aanval op de 14e april op de Broeksbrug (later de loopbrug, nu afgebroken) over het Apeldoorns Kanaal mislukte. Op zondag 15 april ’s morgens volgde een aanval op de splitsing Deventerstraat/Zutphenseweg (de Tol), maar ook deze aanval had geen succes. Een andere eenheid trok langs Wilp Achterhoek via de Kneuterstraat richting Woudhuis dat pas op 15 april na felle gevechten in Canadese handen kwam. Ook Posterenk werd veroverd. Het gebied ten noorden van de spoorlijn naar Zutphen in de omgeving van Groot Schuylenburgh werd gezuiverd. En op 15 april ’s avonds stonden de Canadezen aan het Apeldoorns Kanaal in het gebied waar zich nu ‘De Maten’ bevindt.
In de middag van 16 april naderden ook vanuit het zuiden geallieerde troepen Apeldoorn. Ze rukten op van Dieren langs het Apeldoorns Kanaal in de richting van Eerbeek. Door het mislukken van de aanvallen op de Broeksbrug en de Deventerbrug hadden de Canadezen de indruk dat Apeldoorn hardnekkig zou worden verdedigd. Het aanvalsplan werd daarom veranderd: na een zware artillerie beschieting zou Apeldoorn in het noorden en het zuiden worden aangevallen. Het artilleriebombardement zou vanzelfsprekend grote schade aan de stad en veel doden en gewonden onder de burgerij van Apeldoorn hebben veroorzaakt. Maar wat de Canadezen niet wisten was dat de Duitsers inmiddels voor het grootste deel weg waren: in Apeldoorn was slechts een kleine achterhoede achtergebleven.
"Op dat teken werden de motoren van de Canadese tanks, jeeps en vrachtauto's gestart en daverden de Canadezen Apeldoorn binnen"
In de nacht van 16 op 17 april wist het Apeldoornse verzet enkele Duitse soldaten, die de Deventerbrug moesten opblazen bij een Canadese aanval, ervan te overtuigen dat zij zich beter konden overgeven. Twee verzetslieden staken in die nacht het Apeldoorns Kanaal over om de Canadezen te vertellen dat de Duitsers weg waren en de beschieting van Apeldoorn niet meer nodig was. Voordat het licht werd slopen Canadese soldaten over de bruggen naar de westkant van het kanaal.
Zodra ze aan de overkant waren, schoot het verzet drie lichtkogels af. Op dat teken werden de motoren van de Canadese tanks, jeeps en vrachtauto’s gestart en daverden de Canadezen Apeldoorn binnen. Hier en daar boden Duitse sluipschutters nog weerstand, maar daar maakten de Canadese soldaten korte metten mee.
In de nacht van 16 op 17 april werden ook Lieren, Oosterhuizen en Beekbergen bevrijd, daarna volgden Apeldoorn-Zuid en Ugchelen. Het was dinsdag 17 april 1945, de bevrijding van Apeldoorn. De vlaggen gingen uit. Veel tijd voor feestvieren hadden de Canadezen niet; de Duitsers waren nog niet verslagen. Er werd besloten een verrassende doorstoot in de richting van Barneveld uit te voeren, langs de zuidkant van Apeldoorn. Ook Hoenderloo was aan het eind van de morgen onder controle, nadat het verzet, samen met evacués en dorpelingen wegversperringen hadden afgebroken. In de stad Apeldoorn was er bijna geen doorkomen aan: de straten waren verstopt door de uitgelaten bevolking en de doortrekkende troepen. De Canadese genie bouwde in allerijl een Baileybrug over het kanaal om de beschadigde Deventerbrug te versterken. Zo duurde het tot in de middag voordat de Canadezen uit de stad via de Amersfoortseweg de opmars konden voortzetten. Delen van deze troepenmacht zijn via Hoog Soeren in westelijke richting getrokken en hebben ‘en passant’ dit dorp bevrijd.
Bij de Echoput kregen de Canadezen al een aanval van Duitse parachutisten te verduren. Ook de kruising bij Nieuw Milligen werd hardnekkig verdedigd, eveneens door parachutisten, maar Uddel werd bevrijd. Zie daarvoor Bevrijdingsmonument in Uddel. Vanuit Ugchelen trokken de Canadezen langs de spoorlijn naar Kootwijk; dat dorp werd gezuiverd, waar na de opmars werd voortgezet. Bij Hoog Buurlo moest een andere afdeling nog slag leveren maar uiteindelijk troffen de verschillende Canadese onderdelen elkaar bij Barneveld. Daarmee werd operation Cannonshot succesvol beëindigd. Aan de Canadese zijde kostte operatie Cannonshot van 11 tot en met 17 april in totaal 506 mannen. De 1e Infanteriebrigade verloor 184 mensen aan doden, gewonden en vermisten, de 2e brigade 183, de 3e Brigade 125 en het Saskatoon Light Infantry Regiment (dat met zijn mitrailleurs vuursteun had verleend aan alle brigades) verloor 14 man.
Canadese Oorlogsjournaal over operation Cannonshot