Een dodelijke nieuwjaarsdag in 1945
This post is also available in: English
Na de Slag om de Schelde nam het II Canadian Corps op 9 november 1944 de Nijmegen saillant over van het 30th British Corps. Hun voorste posities strekten zich uit van Cuijk, tegenover het Reichswald, over het ‘Arnhemse eiland’ naar Maren. Ze groeven zich in langs de Maas en de boog van Nijmegen. Aan dit statische front moesten de Canadese militairen artilleriebeschietingen, gevaarlijke patrouilles, regen, wind en bittere kou weerstaan.
Patrouilles in de winter van 1944/1945
Gedurende de late herfst en vroege winter van 1944/1945 handhaafden de Canadese eenheden aan het front een programma van “agressieve patrouilles” om zoveel mogelijk informatie te verzamelen over de aard en de staat van de Duitse verdedigingswerken en de sterkte van de troepen. Onder dekking van de duisternis drongen gevechtspatrouilles zo ver mogelijk naar voren om “de sterkte van de belangrijkste verdedigingslinie van de vijand te lokaliseren en vast te stellen”. Er waren vier soorten patrouilles. Er werden verkenningspatrouilles uitgezonden om informatie in te winnen zonder ervoor te vechten. De gevechtspatrouilles hadden als doel om Duitse militairen gevangen te nemen, vijandelijke posities te vernietigen of informatie in te winnen. Deze patrouilles bestonden normaal gesproken uit tien of twaalf man en hierbij waren ze bereid om te vechten om zo hun missie te volbrengen. Ten derde waren er contactpatrouilles, deze brachten de communicatie tot stand met de flankerende eenheden. Tenslotte waren er ‘staande patrouilles’, deze waren niet meer dan één peloton in sterkte en beschermden de posities voor de hoofdverdediging en waarschuwden vroegtijdig voor Duitse tegenaanvallen. Dergelijke patrouilles waren bereid om te vechten, maar niet om ten koste van alles stand te houden.
1 januari 1945
De Duitsers starten het nieuwe jaar van 1945 met een enorme artilleriebeschieting op de Canadese posities rondom Mook. Het jaar begon letterlijk met een enorme knal, de meeste kanonnen waren in de lucht gericht en er werd ontzettend veel lichtspoormunitie verschoten. Ondanks het prachtige display, kon de D Company van de Black Watch of Canada het niet waarderen. De meeste artillerie- en mortier granaten kwamen in hun gebied terecht. Gelukkig duurde de beschieting maar enkele minuten en vielen er verder geen slachtoffers. Omdat het een heldere nacht met volle maan was, werd er eerst afgezien van een gevechtspatrouille.
Behalve helder maanlicht lag er een dikke laag ijs en rijp op het veld dat overgestoken moest worden. Maar ondanks de ongunstige condities voor een patrouille kwam er bij de Black Watch vanuit het hoofdkwartier een order binnen voor een gevechtspatrouille. Hierbij zou een krijgsgevangene moeten worden gemaakt voor eventuele inlichten over de sterkte van de vijand.
De patrouille gaat op weg
Luitenant R.F. Davey ging met twee NCOs en 9 soldaten op weg om een Duitser gevangen te nemen. Bij de eerste verkenning kwamen ze aan bij een ruïne van een huis aan de Katerbosseweg in Middelaar. Na de beschieting van het huis met een PIAT anti-tankgranaat gingen ze naar binnen. Een van de Duitsers rende via de hoek van het huis weg, in het huis zelf werden geen Duitsers aangetroffen. De patrouille ging hierop verder richting een huis aan de Elzensteeg, ook hier werd niks aangetroffen. Twee Duitse machinegeweren schoten krampachtig vanaf de dijk rond de Witteweg, maar ondanks het feit dat de patrouille veel munitie afvuurde en veel lawaai maakte, was er opmerkelijk weinig actie vanuit de Duitse linies. De patrouille keerde zonder krijgsgevangene om 03:50 uur terug.
Een dodelijke beschieting
Rond 07:15 uur volgde er plotseling een enorme beschieting op de posities van de D Company. Hierbij werd aangenomen dat de Duitsers bezig waren met een tegenaanval. Eén geïsoleerde buitenpost moest nog met de rest van het peloton worden verbonden door een communicatieloopgraaf en deze bevond zich binnen 50 meter van de Duitse posities. Door de Duitsers werden mortieren en automatische wapens gebruikt om er voor te zorgen dat er verder geen versterkingen door de Canadezen naar voren konden worden gestuurd. Om de verwarring te vergroten werd er door de Duitsers ook gebruik gemaakt van bazooka’s en Panzerfausts. De aanval overliep de bovengenoemde buitenpost die door vier man werd bemand, hierbij werden soldaat Kenneth David Grainger, John Emerson Dauncey en Lance Corporal Henon James Connor gedood. Soldaat Walter George Creamer was een Bren Gunner in de buitenpost en raakte gewond door een handgranaat, hij bleef vermist tot 14 juli 1950. Zijn stoffelijk overschot werd toen aangetroffen in Nijmegen. Na de aanval trokken de Duitsers zich gecontroleerd terug. Volgens de War Diary van The Black Watch is het niet duidelijk hoeveel Duitsers bij deze aanval gedood werden, vermoedelijk hebben ze hun gesneuvelden mee terug genomen naar hun eigen linies. Het was na 17 dagen aan de frontlinie de eerste Duitse tegenaanval in het nieuwe jaar op de posities van de Black Watch of Canada rondom Mook.
Nieuwjaarsfeest op 7 januari voor de D Company van The Black Watch of Canada
Bronnen:
- War Diary, Black Watch of Canada. Januari 1945. Library and Archives Canada.