Luitenant D.C. Mac Kenzie (Royal Winnipeg Rifles)
Zaterdagavond 21 april begint het geschut, dat achter de begraafplaats ‘’Rusthof” aan de Jukwerderweg stond opgesteld, in de richting van Tjamsweer en Oosterwijtwerd te schieten. Maar niet lang. Na vier schoten verstomde het geschut weer. De negen Duitsers die het stuk bedienden lieten hun stelling in de steek en trokken zich terug op de begraafplaats. Blijkbaar hielden ze het vechten voor gezien. Zondagmorgen 22 april trekken The Royal Winnipeg Rifles via de spoorlijn bij Tjamsweer naar de spoorwegovergang. Ze werden hierbij onder vuur genomen door de bunkers aan de zuidkant van de rails, maar deze werden spoedig onschadelijk gemaakt.
Tegen zes uur bereikten ze de spoorwegovergang, waarna het langs de spoorbaan verder richting Appingedam ging. Ze werden door de Duitsers opgemerkt en deze begonnen de Canadezen onder vuur te nemen.
Het hele terrein tussen Tjamsweer en Appingedam kwam hierdoor onder hevig mitrailleurvuur- en granaatvuur te liggen. De opmars zondagmorgen richting appingedam langs de spoorlijn was strategisch gezien vermoedelijk een goede zet. Alles wees er op dat de Duitsers er op hadden gerekend, dat de Canadezen langs de hoofdwegen zouden oprukken. Tenslotte waren langs deze wegen de voornaamste verdedigingswerken aangebracht, zoals betonblokken, mitrailleurnesten, mijnen etc. Bij het spoorwegbruggetje over de Kleine Heekt werd hevig gevochten. De Duitsers trokken zich hierop terug, maar niet voordat zij het bruggetje hadden opgeblazen. Voor de Canadezen was dit geen onoverkomelijk bezwaar. Mede om zich tegen vijandelijk vuur te dekken, trokken de Canadezen baggerend door de sloten verder. Vijftien Canadezen bereikten zo de overweg bij Jukwerd, waar ze doornat en bemodderd het huis van de heer H. Jongsma binnen gingen, omdat hun peletonscommandant. Luitenant D.C. McKenzie, die in de voorste linies had meegevochten, een schotwond in de schouder had opgelopen. De gewonde werd geholpen en op een bed gelegd om hem de kans te geven uit te rusten. Hij verblijf in de woning werd hem noodlottig.
Duitsers namen de omgeving van de overgang onder geconcentreerd vuur, waarbij twee granaten het huis troffen. Toen de bewoners totaal overstuur naar de gewonde wilden kijken, bleek deze door scherven dodelijk getroffen. De gewaarschuwde Canadezen, die inmiddels naar de woning van de heer P. Puister (in hetzelfde rijtje) waren getrokken, konden geen hulp meer bieden. Rode kruissoldaten brachten het stoffelijk overschot buiten de vuurlinie. Omstreeks 1 uur bereiken de Canadezen een woning bij het spoordok. Hun positie was echter gevaarlijk. Op de begraafplaats Rusthof aan de Jukwerderweg en in de stellingen er om heen zaten nog steeds Duitsers, die op de Canadezen vuurden zodra die zich vertoonden. Ook werd er vanaf de steenfabriek bij Langerijp, achter het station hevig op de vooruitgeschoven Canadezen geschoten. Na een tijdje kregen de Canadezen versterking, hierna begonnen de gevechten om ,,Rusthof’’, een naam die de begraafplaats op dat moment niet bepaald verdiende. Ieder meter van het terrein werd door de Duitsers verdedigd, waarop het de Canadezen zes uur koste om van de spoorwegovergang in de Jukwerderweg naar de ingang van de begraafplaats te komen. Om half vijf bereiken de Canadezen de begraafplaats. Op het allerlaatste ogenblik probeerden een aantal Duitsers nog te ontkomen, door in de woningen aan de Jukwerderweg te vluchten. Maar ze werden door de Canadezen een voor een opgespoord en ontwapend. Al met al duurde het nog tot zeven uur ’s avonds voor de eerste Canadees voet zette op de Westersingel.