In Ponar, een concentratiekamp vlakbij de Litouwse hoofdstad Vilnius, stierven tussen 1941 en 1944 zeker 100 duizend mensen, onder wie 70 duizend Joden. Twaalf gevangenen ontsnapten via de tunnel, maar tot op heden was de tunnel waarover de overlevenden vertelden nog niet gevonden.
Bij een eerdere poging om te tunnel te vinden, in 2004, werd slechts de opening gevonden. Ditmaal is er gebruik gemaakt van een grondradar. De dertig meter lange tunnel werd op een diepte van zo’n twee meter onder de grond ontdekt. ‘Met een grondradar kun je meten of er afwijkingen in weerstand onder de grond zijn’, zegt Ivar Schule, zelf als archeoloog van RAAP actief geweest in onder andere Westerbork en het Poolse Sobibor.
Met behulp van deze technologie werd ook een plek gevonden waar de as van zeker 7.000 mensen lag begraven.