Wie waren de eerste bevrijders van Kamp Westerbork?
Gedetailleerde informatie over de “bevrijders” van Kamp Westerbork
De Canadezen in Nederland voelen aan alles dat de oorlog bijna voorbij is. Verreweg de meeste dorpen en steden die ze bevrijden onthalen de soldaten met feest in plaats van Duitse weerstand. De opmars lijkt eerder een zegetocht dan een militaire operatie. Maar de Duitsers blijven onberekenbaar en nog altijd goed in staat om flinke klappen uit te delen. ‘April 1945 was de wreedste maand’, schrijft een Canadese kapitein in zijn memoires. ‘De oorlog is reeds gewonnen. Vriend en vijand weten het. Maar het sterven en het doden houden niet op.’
Om de opmars te bespoedigen, krijgen de Canadezen in Drenthe steun van de 1e Poolse pantserdivisie. Ook worden door het Geallieerde opperbevel een aantal ondersteunende luchtlandingen bedacht onder de Operatie Amherst.
Ze worden uitgevoerd door 900 Franse parachutisten van het French Special Air Service Regiment (3e en 2e Régiment de Chasseurs Parachutistes), de mannen worden in de nacht van 7 op 8 april links en rechts van de lijn Assen-Hoogeveen-Meppel gedropt. Zij moesten tijdens Operatie Amherst verkeersknooppunten en bruggen in Drenthe en Groningen veilig stellen. Op die manier konden de Canadese troepen snel naar de stad Groningen trekken. De operatie was redelijk succesvol, al liep zij niet geheel volgens plan en sneuvelden er in Drenthe 33 Franse parachutisten.
De Canadese opmars richting kamp Westerbork
Het 8 Canadian Reconnaissance regiment (14 CH) verkenningseenheid van de 2e Canadese infanterie Divisie verlaat op woensdag 11 april 1945 rond 07:30 het dorpje Luttenberg om vervolgens de opmars te vervolgen richting Lemele. Hier verblijft de verkenningseenheid tot 13:00 uur. Het C – squadron op de rechterflank en het B – Squadron op de linkerflank, de squadrons rukken zonder tegenstand van de Duitsers op via de weg Hoogeveen – Groningen, de opmars verloopt verspoedig. Majoor Merner spoort de squadrons aan om de snelheid er in te houden, “Mount Up, Start Up,, roept Merner. Na verschillende stafkaarten te hebben verwisseld komt de verkenningseenheid aan op de Brinkkampen in Spier. In Spier vind eerder in de morgen een gevecht plaats tussen de Franse parachutisten en een zeer sterke Duitse eenheid. De Fransen zijn dusdanig in de minderheid en zaten bijna zonder munitie. Gelukkig komt het 8th Recce juist op tijd om het tij te keren. De Franse parachutisten waren erg blij dat de Canadese verkenners hun ontzet hadden. De Fransen werden rond 20:00 uur door Canadese voertuigen achter de Canadese linies in veiligheid gebracht. De verkenningseenheid had op 11 april ongeveer 45 kilometer afgelegd en ze waren de eersten die contact legden met de Fransen. Ze lagen 20 kilometer voor de 2e Canadese Infanterie Divisie.
Dagrapport van de 8th Canadian Reconnaissance Regiment:
Spier Holland, 12 april 1945: het weer: warm met en licht bries
Onze Locatie voor die morgen was Spier. De hele morgen baanden de “troops” zich een weg naar voren, en uiteindelijk forceerden ze een ingang in een concentratiekamp, waar “Jerry” (Duitsers) meer dan 1000 burgers gevangen hield, overwegend Joods, waarvan ca. 50% vrouwen, en 50% verlangden naar een beetje liefde, wat ze de laatste 5 jaar hadden moeten missen. Jammer genoeg kon ons regiment daar niet aan voldoen, omdat we verder moesten, dus een eenheid van de Royal Hamilton Light Infantry nam het van ons over. Hoewel, dit regiment laat zich niet ophouden door een klein probleem als dit, dus zijn we voorwaarts gegaan naar het plaatsje Grollo, waar we de nacht hebben doorgebracht.
Op donderdag 12 april 1945 is het warm met een licht briesje als de Canadese verkenners wakker worden in Spier. De verkenners onder leiding van Lt. Ted Sheppard beginnen al snel weer met hun opmars richting Westerbork, om de gevechten rond de bruggen te mijden, gingen ze in noordoostelijke richting, waarna ze een Smalspoor volgden in de richting van het kamp. Al snel stuitten ze in de morgen op Kamp Westerbork. Volgens de War Diary van het verkenningsregiment zijn er op dat moment 1000 mensen aanwezig in het kamp en zijn de Duitse bewakers gevlucht. In het Canadese rapport is ook te lezen dat er ongeveer 50% vrouwen verblijven in het kamp. Helaas konden de verkenners de kampbewoners niet helpen, ze moesten door naar Grolloo. Lance Corperal John Lisson vertelt het volgende over de aankomst in Kamp Westerbork:
‘Then we ran into the concentration camp itself,” It was a horrible experience. The Jews came steaming out of the place yelling, ‘Tommy” because – seeing the pispot-style helmet worn by most Commonwealth troops – they mistook the Canadians for British soldiers. “Those that got to us began to throw their arms around our necks and hang on. We had to shake them off. After all, we were right in the middle of this set-piece-operation, and we had to get moving. “I had to fire my sten gun over their heads to scare them away. It was all prety horrible. We had to get on the move. The situation in the Camp was so chaotic.
Wel werd er contact opgenomen met het Royal Hamilton Light Infantry Regiment (2e Canadese Infanterie Divisie), zij zouden D – Company de verantwoordelijkheid geven over het kamp. Nadat Majoor Doering rondstreeks 13:30 gearriveerd is in het kamp neemt hij contact op met het hoofdkwartier in Westerbork. Hij vertelde dat hij nog nooit zoiets had gezien, de meeste vrouwen waren sterk vermagerd en de mannen van de D – Company waren druk bezig om de vrouwen te voorzien van drinkwater. Rond 21:00 uur komt de Royal Canadian Medical Corps en het Provost Corps (Militaire Politie) aan in het kamp.
Majoor Doering vertelt:
The ‘D’- Coy boys do not like the prospects of leaving the place.” In fact, I experience “some difficulty” in rounding them up.
Om 23:10 neemt de A – Company van het South Saskwatchewan Regiment de verantwoordelijkheid over van het Royal Hamilton Light Infantry Regiment. Dit gaat niet zonder slag of stoot, de D – company wil niet weg en wil graag de vrouwen in het kamp helpen. Uiteindelijk vertrekken de mannen van het Royal Hamilton Light Infantry Regiment naar Hooghalen. Op vrijdag 13 april 1945 komt rond 09:30 Luitenant-Kolonel V Stott (DSO) samen met Luitenant JD Cade aan in kamp Westerbork. Hij vertelt:
“It was rather startling sight as you approached the camp to see what is normally the appearance of a penitentiary. It was completely surrounded with barbed wire and had four lookout towers. Approximately 900 people were being held in this camp”
Kapt.-aalmoezenier Gordon Walker hield een kerkdienst die door iedereen werd bijgewoond. Ook doopte hij drie kinderen ‘het was ontroerend de bekende gezangen in een vreemde taal te horen, ‘ is te lezen in het bekende boek ‘The March of the Prairiemen’ (de historie van het South Saskwatchewan Regiment).
Het is met zekerheid te zeggen dat het 8e Canadian Reconnaissance Regiment (14 CH) kamp Westerbork als eerste bereikte. Kort hierna arriveerde het Royal Hamilton Light Infantry Regiment, later werd dit regiment weer overgenomen door het South Saskwatchewan Regiment, Royal Canadian Medical Corps en Provost Corps. Verondersteld wordt dat het South Saskatchewan Regiment kamp Westerbork als eerste bereikte. Volgens de War Diary’s is dit niet mogelijk, zij bereikten pas rond 23:00 uur het kamp. Volgens de War Diary van het South Saskatchewan Regiment nemen ze ook op 12 april 1945 de verantwoordelijkheid over van The Royal Hamilton Light Infantry Regiment..
Ramp Kamp Westerbork op nippertje voorkomen
De Nederlandse Courant in Canada plaatste in zijn uitgave van 27 augustus 1993 een artikel over het feit, dat kamp Westerbork op 12 april 1945 aan een ramp is ontsnapt. Het blad citeert de Amsterdammer Samuel Schrijver, een verzetsman die het kamp in de nacht van 11 op 12 april 1945 ontvluchtte. Hij zwom over het Oranjekanaal, belandde bij een Canadese eenheid en slaagde er in door te dringen bij brigade generaal J.V. Allard van de 6e Canadese Infanterie Brigade. Bij dat onderhoud stelde Schrijver vast dat de Canadezen geenzins op de hoogte waren van het feit dat kamp Westerbork een doorgangskamp voor Joodse gevangenen was. Zij hielden het voor een Duitse legerplaats, wisten niet dat de Duitsers het kamp op 10 april waren ontvlucht en stonden op het punt hun artillerie in te zetten. Met enige moeite kon Schrijver de generaal ervan overtuigen dat er alleen 900 burgers in het kamp aanwezig waren. Hij keerde met een Canadese verkenningspatrouille terug naar het kamp om de bevrijders te overtuigen. Volgens de Nederlandse Courant heeft de brig.-generaal het relaas van Schrijver bevestigd.
© Joël Stoppels