Het bijzondere verhaal van James Hall
Zuidlaren – Een aantal jaren geleden is James Hall op de leeftijd van 91 overleden. Private James Hall diende bij de HQ-Coy Signals, 1st Border tijdens de slag om Arnhem. Hij was toegevoegd aan de A-Company onder bevel van Majoor Thomas Montgomery. Ondanks dat hij gewond was geraakt door een granaatscherf wist hij zich terug te trekken over de Rijn tijdens Operation Berlin. Hieronder zijn indrukwekkende ooggetuigenverslag.
Het was een prachtige zonnige zondagmorgen op 17 september 1944, maar geen rustige. Het was in Burford, een pittoresk dorp in de Cotswolds waar het allemaal begon. Buiten het dorp, in oude varkensstallen, was het eerste Bataljon van het Border Regiment zich aan het voorbereiden op het vertrek. Weken lang hadden de mannen geoefend en klaargestaan om de overtocht naar Nederland te maken. Nu zou het eindelijk gebeuren. Om 7 uur s’ochtends stond het hele Bataljon buiten. Na het Engelse ontbijt was het grapje; “lunch in Holland”. De werkelijkheid was dat allen zich afvroegen of ze Engeland ooit terug zouden zien. Dit was ook de gedachte van de negentien jarige James.
De zweefvliegtuigen stonden alle in gelid en zo ook de manschappen. Militaire verpleegkundigen kwamen langs de militairen om ieder een wit ‘snoepje’ te geven. Op de vraag van James waar deze voor waren was het antwoord, “Neem er een als je bang bent”. Het ene na het andere zweefvliegtuig vertrok. Niet alleen met de manschappen maar ook alle benodigdheden; wapens, anti-tank guns, jeeps, munitie, geneesmiddelen, voedingsmiddelen, water en nog veel meer.
De idee was dat de hele militaire operatie maar drie dagen zou duren. Het werden er negen. Het was een campagne waarin van alles fout ging. De Commandeur, Lt. Col. Tommy Haddon bereikte Nederland niet eens. Zijn zweefvliegtuig kwam in dikke mist te zitten, diverse instrumenten werkten niet goed en na veel vallen en opstijgen moesten ze een noodlanding maken in Engeland. Het was een hachelijke onderneming, van het begin tot het einde.
Gedurende de overtocht was het goed weer maar zeer onstuimig wat voor de inzittenden niet zo leuk was. Na enige tijd zag James het land van zijn bestemming onder zich; een ware verrassing. Heel plat, veel groene weilanden en ontzettend veel water. Spoedig was de bestemming bereikt; Wolfhese. Het zweefvliegtuig van James landde daar op boerenland. Alles moest zo snel mogelijk uitgeladen worden; iedereen pakte zijn geweren, munitie en hun kit. James en zijn kameraad Ken moesten de radio verbindingen aanleggen en verzorgen. Dat maakte dat ze extra beladen waren.
Daarna snel op weg naar de landingszone van de parachutisten, de Ginkelse Heide. Het eerste Bataljon moest hen daar bijstaan. Gelukkig was het weer ideaal en dat zou het voorlopig blijven. Ook was het vrij rustig; de Duitsers waren kennelijk verrast.
Maandag zou er weer een dropping plaatsvinden en ook die verliep volgens plan. Helaas was de rust snel verbroken toen vanuit Renkum een colonne Duitsers aan kwam marcheren. Binnen de kortste keren “all Hell broke loose”. Van beide kanten werd hevig geschoten en het leek er op dat de Duitsers verrast waren. Spoedig kregen zij versterking en het Britse Bataljon was totaal in de minderheid. Dat was het begin van alle ellende. De bedoeling om de brug over de Rijn te veroveren bleek een absolute onmogelijkheid. Men had in Engeland geen aandacht besteed aan het feit dat Duitse SS-Pantser Divisies lagen uit te rusten in de omgeving van Arnhem. Een bericht dat vanuit het Nederlandse verzet doorgeseind was naar Engeland. Het idee was dat de British Second Army hen vanuit Nijmegen tegemoet zou komen maar ook zij stuitten op hevige tegenstand van de Duitsers.
De tweede dropping parachutisten liep ook geheel mis. Zij konden maandag Engeland niet op tijd verlaten door hevige dikke mist. Zij arriveerden veel later in de middag en dit tijdsverschil gaf de Duitse troepen alle tijd om zich voor te bereiden voor de slag. De ongelijke strijd tussen de Duitsers en de Tommy’s duurde voort tot maandag 25 september.
James en zijn kameraad Ken kwamen de meeste tijd niet aan schieten toe. Met zijn tweeën bedienden zij de radio: de verbinding tussen Hartenstein Headquarters en hun Bataljon. De chaos heerste overal. Alle gevoel voor tijd verdween en de dagen en nachten werden gevuld met vuurgevechten vanuit snel gemaakte loopgraven. Al gauw wisten James en Ken dat het een verloren zaak was. Beiden betwijfelden of ze levend uit deze slag zouden komen. Tot en met maandag 25 september hadden ze geluk. Ondanks het feit dat de kogels om hen heen vlogen, hadden ze zichzelf steeds kunnen redden, optrekken en weer ingraven. Een dikke beuk heeft hen zelfs gered.
Op maandagmiddag om 16.00 uur kregen ze te horen dat er geen troepen hen te hulp zouden komen; de strijd was verloren. Het was over. Het commando werd gegeven dat ieder zich op eigen kracht in de avond, naar de Rijn moest begeven onder Operatie Berlin. De weg er naartoe werd vanaf Hartenstein aangegeven. De medische manschappen zouden achterblijven bij de gewonden. Om 23.30 uur moesten ze allen vertrekken richting de Rijn. Terwijl James en Ken zich s’avonds klaar maakten voor de overtocht kwamen ze plotseling onder hevig vuur te liggen. Ze hadden net hun radio en ander materiaal vernietigd en in elkaar getrapt toen een catastrofe plaats vond. James werd gewond aan zijn been maar Ken was er veel slechter aan toe.
Hij werd getroffen in zijn rug; hij kon zich niet meer bewegen en dus niet meer lopen. Ze moesten weg. Het was een ontzettend klap voor hen beiden. Voor James was het een vreselijk dilemma. Voor zijn gevoel en geweten moest hij bij Ken blijven. Maar het commando was, zo snel mogelijk naar de Rijn. De gewonden moesten achter blijven maar die zouden verzorgd worden door het medische team. De beslissing werd hem min of meer uit handen genomen. Een groep Polen liep langs hem. Een van hen gaf James een schop en zei “Kom mee, jij kan wel lopen met je wond”. James werd bijna door hen meegesleurd. Met het allerlaatste bootje in de ochtenduren, onder zwaar geweervuur bereikte hij het bevrijdde gedeelte aan de overkant van de Rijn. Hij was veilig maar het enige dat hij kon doen was in een huilbui uitbarsten. Er was op dat moment geen vreugde. Spoedig kwam er een ambulance aanrijden die hem naar een ziekenhuis in Nijmegen vervoerde. Het was een verloren slag, dapper gevochten door een klein Bataljon waarbij vele jonge mensen het leven lieten.
In september 1959 kwam James over naar Nederland om de 15 jarige herdenking van de Slag om Arnhem bij te wonen. Hij was teruggekomen naar de plek waar hij van een onschuldige jongen een volwassen man was geworden. Gedurende een bezoek aan een oude vriendin uit Arnhem in Den Haag ontmoette hij een meisje. Zij kwam uit Velp en zij had herinneringen aan de Slag om Arnhem. Het resultaat was dat James haar vroeg om een avondje met hem uit te gaan. Het bleef niet bij een avondje en op 17 september 1960 traden James en Miep in het huwelijk in Rozendaal, Gelderland. Zij volgde James naar Engeland.
In de jaren die volgden was er iets dat Miep niet kon verklaren. James had vaak nachtmerries waar hij nooit over wilde praten. Het bleek dat James nooit had kunnen vergeten dat hij Ken, zijn comrade in arms, achter had moeten laten. Ken was na maanden in een ziekenhuis in Apeldoorn gelegen te hebben in februari 1945 gestorven. Ken bleef hem bezig houden.
In september 1984 kwamen James en Miep naar Nederland voor de 40ste herdenking van de Slag om Arnhem. Na de dienst op de Airborne Cemetery liepen ze, zoals gewoonlijk naar het graf van Ken. Nooit eerder hadden ze daar iemand aangetroffen. Maar dit keer stond er een dame. Het bleek dat ze de verpleegkundige was die Ken al die maanden in Apeldoorn in het ziekenhuis verpleegd had tot aan zijn dood. De verhalen die ze vertelde waren precies wat James nodig had om eindelijk te kunnen accepteren dat hij zich niet langer schuldig hoefde te voelen. In 1994, bij de 50ste herdenking stond er een heer bij het graf van Ken. Het was de neef van Ken die zijn oom alleen ontmoet had toen hij heel jong was. Deze keer kon James iemand rust geven door te vertellen wat Ken had beleefd tijdens die fatale dagen. Zo kwam er na al die jaren waarin de Slag om Arnhem zo’n onvergetelijk rol had gespeeld toch een rustgevend einde.
Auteur: Miep Hall
Bron: Dennis Meijeringh
rust zacht
Ontroerend..
rust zacht Jamie