De verbitterde strijd om Opheusden
De 82e Airborne Division had met succes tijdens Operatie Market Garden hun missie om de brug bij Nijmegen, de toegang tot de Betuwe, weten te veroveren en te behouden. Na operatie Market Garden werd de Betuwe een statisch frontgebied. Dit gebied strekt zich uit van Opheusden tot Driel, ingesloten door de Nederrijn en de Waal. De gehele herfst en winter heerste in de Over-Betuwe een stellingenoorlog, die gekenmerkt werd door patrouilleacties, door artillerievuur over en weer en geallieerde luchtaanvallen. De 101ste Airborne Division heeft in oktober 1944 bijgedragen aan deze stellingenoorlog, waarbij ze om Opheusden verwoede Duitse tegenaanvallen hebben tegengehouden.
Aanval op bruggenhoofd Nijmegen
Om een Duits bruggenhoofd over de Rijn tot stand te brengen, trokken kort voor het aanbreken van de dag op 27 september 1944 ongeveer 350 Duitsers, van de 363. Volksgrenadierdivisie, bij Wageningen over de Rijn. De Duitsers konden er niet tot een wezenlijke doorbraak komen, maar anderzijds waren de Britten te zwak om de tegenstander over de Rijn terug te drijven. Infanteristen van het 7de Somerset Light Infantry regiment kregen de opdracht zich op de tanks van de 4/7 Dragoon Guards vanuit Andelst naar Randwijk te begeven. Bij de Lindebrug kwamen de tanks dusdanig onder Duits kanonvuur te liggen, dat gezien het open karakter van het terrein voor hen besloten werd, dat de infanterie alleen verder zou gaan. In twee kolonnes rukten de Somersets op naar Randwijk, waar de gehele dag straatgevechten woeden. Luitenant-Kolonel Borradaile maakte het plan voor een aanval met steun van artillerie en dat leidde ertoe, dat de Duitsers verdreven werden. Het XIIde SS-Korps, dat voor deze frontsector verantwoordelijk was erkende: ‘Na sterke, geconcentreerde aanvallen in de avonduren van 27 september 1944 ging het bruggenhoofd Wageningen verloren‘. De Britten maakten 150 Duitsers krijgsgevangen en Randwijk was in de loop van 28 september 1944 weer in handen. Daarmee was de strijd in deze sector van het front echter geenszins ten einde. De Duitse 363. Volksgrenadierdivisie onder luitenant-generaal Dettling kreeg tot taak de vijand uit dit gebied te verdrijven.
101ste Airborne Division lost de 43rd Wessex Division af
Als gevolg van een herroeping van de geallieerde strijdkrachten nam de Amerikaanse 101ste Airborne Division vanaf 2 oktober 1944 de frontsector Midden-Betuwe van de Britse 43rd Wessex Division (Britse 214th Infantry Brigade) over. Alleen een bataljon van de Duke of Cornwall’s Infantry van deze divisie bleef ter plaatse als reserve. Op 4 oktober 1944 vestigde Generaal Maxwell Taylor zijn hoofdkwartier in tenten in een boomgaard in Slijk-Ewijk, waar hij aan het eind van de maand, na onder vuur genomen te zijn door Duitse artillerie, moet verhuizen naar huizen en boerderijen.Van de 101ste Airborne Divisie arriveerde het 506de regiment als eerste vanuit Brabant in het vrijwel onbewoonde gebied bij Opheusden, ingesloten tussen de Nederrijn en de Waal. Tussen de dijken van deze rivieren lag vlak akkerland, met hier en daar grote en kleine dorpen. De dijken langs de rivieren waren zeven meter hoog en door de velden liepen sloten die bedekt waren met veel plantengroei. Er liepen wegenover de dijken en smalle weggetjes naar het akkerland. De akkerbouw was intensief met wortelen, suikerbieten en kool, en hier en daar een boomgaard. De vette kleirond op het ‘Eiland’, zoals de Betuwe door de geallieerden werd genoemd, was door het regenachtige weer drassig en modderig. Hierdoor was het bijna onmogelijk om een gedegen schuttersput te graven. Soldaat 1e klas Leonard T. Schmidt weet nog dat zijn groep de Britten had afgelost en dat zij opmerkten: ‘Behalve een kleine patrouille gebeurt er niets aan het front‘. Het bleken uiteindelijk aanzienlijk meer te zijn.
De eerste aanval van de 363. Volksgrenadierdivisie
Bij de spoorwegovergang Dalwagen tussen Kesteren en Opheusden verlieten de para’s de trucks om te voet langs de spoorlijn in westelijke richting op te rukken. Ongeveer tegelijkertijd trokken mannen van de 363. Volksgrenadierdivisie vanuit Kesteren in oostelijke richting over de spoorlijn. Dat gebeurde met een enigszins gepantserde wagon, die bij gebrek aan een locomotief door soldaten werd getrokken. Wie van de partijen verrast was toen zij elkaar ontmoetten, is een onbeantwoord gebleven vraag. Britse artillerie, die de Amerikanen te hulp kwam, maakte een einde aan alle aspiraties: de wagon werd van de spoorlijn gevaagd.
Op 5 oktober staan in het 506e Unit After Action Rapport de eerste uren van de vijandelijke aanval op de posities van het 3rd bataljon beschreven; “Om 3.00 uur valt de vijand in de sector van het 3rd bataljon front aan. Het 3rd bataljon rapporteert dat de vijand burgers gebruikt ter bescherming van hun opmars. Om 7.00 uur wordt de commandopost van het gevechtsteam door vijandelijke middelzware artillerie beschoten. Om 07:30 uur gaan de commandant en de S-3 operatieofficier naar het 3rd bataljon. De vijand blijft haar aanval doorduwen en om 08:45 uur zet het 3rd bataljon haar reserve in“. Majoor Oliver M. Horton, commandant van het 3rd bataljon wil tijdens de gevechten bij de spoorlijn de situatie opnemen, op dat moment worden de pelotons rondom de spoorlijn onder vuur genomen door mortieren. Hierbij werd majoor Horton dodelijk getroffen, een diep verlies voor het 3rd bataljon. In de middag van 5 oktober hadden de Duitsers het grootste gedeelte van Opheusden veroverd en de Amerikaanse hulppost, de molen van Opheusden omsingeld waar inmiddels vele gewonde Amerikanen lagen. In Opheusden heerste overdag en in de nacht complete verwarring. Uiteindelijk werden de gewonden door een jeep uit de hulppost geëvacueerd richting Zetten. De komende dagen en nachten hierna woedden de gevechten met wisselend succes. In de Dorpsstraat van Opheusden was de westzijde in Duitse handen, terwijl Amerikanen en Britse militairen aan de oostkant waren gelegerd.
Het front in gevaar!
Op 6 oktober 1944 wisselde de Dorpsstraat van Opheusden zeven maal van bezitter. De Duitsers, die zich bij Kesteren hadden geconcentreerd, probeerde door vanuit het zuiden een omtrekkende beweging te maken en Opheusden in te sluiten. Zij kwamen niet verder dan de spoorlijn (Arnhem-Elst), waar de Amerikanen zich in een sterke linie hadden verschanst. Met honderden gaven de Duitsers zich aan de parachutisten over.
Diezelfde dag besloot generaal Taylor van de 101ste Airborne Division zijn verdedigingslijn naar het oosten terug te trekken, om de luchtmacht en de artillerie de gelegenheid te geven Opheusden te bestoken. Bij het aanbreken van de 7de oktober doorbraken 350 Duitsers de linie van het 3rd bataljon 506th en rukten ze op aan het noorden van de rivier de Linge naar Hemmen. Maar bij Hemmen werden ze opgevangen en volgde een gevecht van ongeveer 30 minuten waarbij 100 Duitsers sneuvelen en 231 gevangen genomen werden. Daarna keerden de Amerikaanse parachutisten terug naar hun oorspronkelijke linie. De gehele 7e en 8e oktober zetten de Volksgrenadiers hun aanvallen op Opheusden langs de spoorlijn voort en de druk verminderde pas na een zware aanval van Tyfoon jachtvliegtuigen. Op 8 oktober was de Duitse artillerie bijzonder actief. Tegen 17 uur werden in een trommelvuur van een kwartier tweeduizend granaten afgevuurd en daarna gingen twee Duitse regimenten infanterie met tanks over tot de aanval. Door goed gericht vuur uit alle wapens gelukte het de para’s de infanteristen van de tanks te scheiden. Daarna werden de tanks door kanonvuur vernield, hetgeen het einde van de Duitse aanval betekende, de Duitsers trokken zich terug met achterlating van vijftig gesneuvelden, mede door mist en slecht zicht.
Op 11 en 14 oktober vielen de Duitse overlevenden van de 363. Volksgrenadierdivisie nogmaals aan, beide keren met een bataljon en op 15 oktober nog een keer, nu met een compagnie. Geen van deze drie acties leidde echter tot succes, maar tot zelfvernietiging. Nadat de Duitse troepen bij Heteren op 11 oktober 1944 op de noordelijke oever waren teruggetrokken, volgde op de 15de het besluit de 363. Volksgrenadierdivisie twee kilometer westelijker achter de lijn Ochten-Kesteren in stelling te laten gaan. De slag om Opheusden was ten einde. Meer dan 2000 doden waren er te betreuren, 1200 Duitsers, 500 Amerikanen en 300 Britten eisten deze harde gevechten om Opheusden. De 101st Airborne Division bracht bijna twee maanden op de Betuwe door en leverde dagelijks strijd. Ze stuurden bijna honderd patrouilles eropuit. Ze sloeg aanvallen af. Ze gebruikte onvoorstelbare hoeveelheid munitie. Ze leed verliezen. Maar toen ze na twee maand werd afgelost, droeg de 101ste Airborne Division de frontlijnstellingen over die nauwelijks een centimeter waren opgeschoven.