Het ware verhaal van de broers Niland die de inspiratie vormden voor Saving Private Ryan
De film ‘Saving Private Ryan’ uit 1998 is een van de beste oorlogsfilms aller tijden. Hoewel een groot deel van de film fictief is, is het uitgangspunt van de missie van Capt. Miller gebaseerd op een waargebeurd verhaal. Dit is het verhaal van de broers Edward, Preston, Robert en Frederick Niland van Tonawanda uit New York.
De broers Niland
De twee middelste broers, Preston en Robert, hadden zich vóór het begin van de oorlog aangemeld bij het leger. Nadat Amerika de oorlog verklaarde aan Duitsland meldde de oudste broer Edward en de jongste broer Frederick, bekend als Fritz bij zijn vrienden, zich in 1942 vrijwillig aan bij het leger. Vanwege de tragedie van de Sullivan-broers aan boord van de USS Juneau eerder dat jaar, werden de broers opgesplitst en naar verschillende eenheden rond het leger gestuurd. Met de rang van Technical Sergeant werd Edward een piloot van een B-25 Mitchell-bommenwerper die vloog in Burma, India en China. Preston kwam in dienst van de infanterie en werd toegewezen aan de C-Company, 22nd Infantry Regiment, 4th Infantry Division. Robert en Fritz werden beiden parachutisten. Robert diende bij de D-Company, 505th Parachute Infantry Regiment, 82nd Airborne Division en Fritz werd lid van het H1, 501st Parachute Infantry Regiment van de 101st Airborne Division.
De invasie in juni 1944
Alsof het lot ermee speelde, moesten de drie broers zich in 1944 voorbereiden op de invasie van Noord-West Europa. Voordat de broers werden ingezet tijdens de ‘Great Crusade’ werd Edward echter ergens boven Birma met zijn vliegtuig neergeschoten. Hij stond vermeld als Missing in Action, maar men ging er vanuit dat hij gesneuveld was, vooral als hij in de handen van de Japanners was gevallen. In de vroege ochtenduren van 6 juni 1944 voegden Robert en Fritz zich bij meer dan 23.000 geallieerde parachutisten om de wegen die vanaf het strand Utah landinwaarts liepen te veroveren zodat de eenheden die zouden landen het binnenland konden intrekken. De bedoeling was om zo veel mogelijk de Duitse kustverdediging te vernietigen. Dit doel werd echter met moeite gehaald, omdat de parachutisten verspreid en ongeorganiseerd gedropt werden. Hoewel Fritz’s zijn eenheid, 3rd Battalion, 501st PIR, als de divisiereserve moest dienen, kwamen ze na de ongeorganiseerde droppings in ad-hocgroepen in actie. Deze groepen waren in staat vitale wegen, bruggen en sluizen veilig te stellen waardoor de 4e Amerikaanse Infanteriedivisie en Niland’s broer Preston later die dag Utah beach veilig konden verlaten. Ondertussen was Robert Niland buiten Ste. Mere-Eglise met de rest van de 505e als onderdeel van Mission Boston in actie. Nadat het 3e Bataljon het stadje vroeg in de ochtend had kunnen veroveren, sloot het 2nd Battalion zich aan om een verdedigingsperimeter te vormen. Toen een sterke Duitse tegenaanval uit het zuiden kwam, bleven Robert Niland en de rest van het 3e peloton van de D-Company achter om de noordelijke toegangswegen naar de stad in een klein dorpje genaamd Neuville te bewaken.
Het noodlot slaat toe
Toen twee Duitse compagnieën de aanval op hun positie inzetten, vochten ze hardnekkig om deze af te slaan. Toen de positie onhoudbaar werd, bood Robert Niland samen met twee andere parachutisten aan om achter te blijven en het terugtrekken van het peloton naar St-mere-Eglise te dekken. Terwijl hij een machinegeweer bemande tijdens de Duitse aanval werd Robert Niland gedood. De andere twee parachutisten overleefden de aanval. Diezelfde ochtend leidde luitenant Preston Niland zijn mannen naar het strand van Utah als onderdeel van de invasie in Normandië. Hoewel de slachtoffers op het strand relatief licht waren voor de mannen van de 4th Infantry Division, zouden de gevechten later veel zwaarder zijn. Ondanks dat ze het strand van Utah hadden verlaten, moesten de mannen van de 4e Infanterie Divisie nog steeds verschillende Duitse artilleriebatterijen van de Atlantikwall uitschakelen. Luitenant Preston Niland en zijn mannen kregen de opdracht om de Duitse Crisbecq batterij uit te schakelen. Deze batterij had de destroyer USS Corry al tot zinken had gebracht. Op 7 juni 1944 zette Niland en zijn mannen de aanval in op de Duitse batterij. Tijdens de zware gevechten wordt Niland dodelijk gewond. De rest van zijn eenheid moet zich terugtrekken. De batterij zou pas enkele dagen later ingenomen worden door eenheden van de 9th Infantry Division. De ouders van de gebroeders Niland ontvingen de drie meldingen over de broers binnen een zeer korte tijd. Fritz was zich niet bewust van het lot van zijn broers.
Fritz Niland gaat naar huis
Toen het Ministerie van Oorlog bericht kreeg over de tragedie, werden er orders uitgestuurd om Fritz Niland terug te brengen naar de Verenigde Staten. Deze taak kreeg de Chaplain en pater Francis Sampson. Sampson vond Fritz, die ondertussen op zoek was naar zijn broer Robert Niland en begon het papierwerk te regelen om hem naar huis te sturen. Fritz keerde in 1944 terug naar de Verenigde Staten, hij diende voor de rest van de oorlog als een MP in New York. In mei 1945 kreeg de familie Nilands vrij onverwacht nieuws. Edward werd levend gevonden in een Burmees krijgsgevangenenkamp toen het werd bevrijd door Britse troepen. Hij had de crash van zijn vliegtuig overleefd en verbleef hierna enkele dagen in de jungle en werd hierna door de Japanners krijgsgevangen gemaakt. Tijdens zijn gevangenschap was hij aanzienlijk afgevallen en hij keerde uiteindelijk terug naar New York. De andere twee broers Preston en Robert Niland liggen zij aan zij begraven op de Amerikaanse begraafplaats in Colleville-sur-Mer.
Terug naar touroverzicht