De Canadese majoor die meer dan 50.000 Duitsers in de val liet lopen
Om een oorlog te winnen heeft een land een enorme hoeveelheid tanks, vliegtuigen, wapens en een machtige industrie nodig om dit allemaal te ondersteunen. Naast tonnen middelen en stapels geld heeft een land tijdens de strijd ook dappere mannen nodig. Mannen wier vastberadenheid en moed de overhand hebben op het slagveld en die op beslissende momenten de loop van de oorlog kunnen veranderen. Een van deze dappere militairen was David Currie van het Canadese South Alberta Regiment.
De weg naar Normandië
David Vivian Currie was een doodgewone Canadees uit de provincie Saskatchewan in Canada. Als zoon van David Henry Currie, een ingenieur van de Canadian Pacific Railroad Company, werd David in het kleine stadje Sutherland in 1912 geboren. Zijn ouders verhuisden kort na de geboorte van David naar Moose Jaw, waar hij zijn jeugd doorbracht. Hij studeerde af aan de Central Collegiate High School en later aan een plaatselijke technische school om automonteur te worden. Alles in zijn leven wees op een typisch jongensverhaal uit een kleine stad, maar David was een ander soort jongen. Welke situatie hem ook overkwam, hij was vastbesloten zijn doelen te bereiken en dat deed hij altijd op een bedachtzame en vooral rustige manier. Met het naderen van de Tweede Wereldoorlog bracht David’s onderscheidende karakter hem ertoe zich in 1939 bij de plaatselijke militie aan te sluiten. Het jaar daarop sloot hij zich aan bij het South Alberta Regiment van het Regular Army. Tijdens zijn tijd bij de milities trainde David met veteranen uit de Eerste Wereldoorlog, deze veteranen hadden al een enorme oorlogservaring opgedaan. Dit bleek een geweldige leerzame ervaring voor hem te zijn voordat hij naar Frankrijk vertrok.
In 1941 werd het South Alberta Regiment het 29th Armoured Regiment van de 4th Canadian Armoured Division. Met alle kwaliteiten van een goede officier en met de mechanische vaardigheden die perfect bij een gepantserde eenheid pasten, werd David in het regiment als luitenant aangewezen. Al snel werd hij hierna gepromoveerd tot kapitein. In 1942 werd de gehele divisie overgeplaatst naar het Verenigd Koninkrijk, waar ze het grootste deel van de tijd doorbrachten met trainen en de voorbereidingen voor de strijd in Noordwest-Europa. Tijdens de trainingen toonde David enorme goede bevelsvaardigheden en hierdoor kreeg hij de leiding over het C-squadron en werd hij in augustus als majoor bevorderd. Het jaar daarop zou David Currie de strijd van zijn leven voeren in de Falaise Pocket.
De slag om Normandië en de Falaise Pocket
Als gepantserde eenheid nam het 29th Armoured Regiment van David niet deel aan de landingen tijdens D-Day in Normandië op 6 juni 1944. Pas op 24 juli 1944 zette het 29th Armoured voet op Franse bodem. De geallieerde troepen hadden ondertussen al zware gevechten moeten leveren met fanatieke Duitse eenheden en ze realiseerden zich dat de Slag om Normandië meer tijd zou kosten dan ze hadden verwacht. David en zijn eenheid kwam pas in actie toen het Amerikaanse 1e en 3e Leger een offensief lanceerden in Zuid-Normandië om het Duitse 7e Leger en het 5e Pantserleger op posities ten zuiden van Caen te omsingelen. Tegelijkertijd vielen het Britse 2e leger en het Canadese 1e leger vanuit het noorden aan. Ondanks bezwaren van alle Duitse commandanten, voornamelijk veldmaarschalk Von Kluge, wou Hitler niks weten van terugtrekken. In plaats daarvan gaf hij het bevel om de geallieerden op alle linies aan te vallen. Door die situatie konden de geallieerden de Duitsers volledig omsingelen door de ‘pocket’ bij de stad Falaise te sluiten. De rol van de Canadese troepen was cruciaal om dit doel te bereiken. Terwijl Amerikaanse en Britse troepen druk bleven uitoefenen op de Duitsers in de pocket, zou het 2e Canadese Legerkorps operatie Totalize starten om de Duitse verdediging ten noorden van Falaise te breken. Na zware verliezen te hebben geleden, slaagden vier Canadese divisies er uiteindelijk in de Duitse linies te breken en hun opmars naar Falaise voort te zetten. Het uiteindelijke doel zou worden bereikt door operatie Tractable. Dit laatste offensief werd van 14 tot 21 augustus 1944 uitgevoerd door Canadese eenheden met behulp van de 1st Polish Armoured Division en een Britse pantserbrigade. Een van de toegewezen eenheden was de ‘Currie Task Force’. Currie’s squadron van M4 Sherman-tanks, met behulp van enkele ‘self-propelled’ kanonnen en een aangesloten compagnie van de Argyll en Sutherland Highlanders dekte de opmars van de Poolse troepen. Currie had het bevel gekregen om de terugtocht van het 7e Duitse leger via de River Dives met zijn kleine troepenmacht af te snijden. Hij zou de bruggen bij Saint-Lambert moeten innemen en hierna contact moeten opnemen met de Amerikanen in Chambois.
In het heetst van de strijd bij St-Lambert-sur-Dives
Toen Currie op 18 augustus 1944 het dorp met 15 tanks van zijn squadron benaderde, trof hij het dorp bezet aan. Vanaf de hoge grond kon Currie in de verte de colonnes zien van Duitse troepen die probeerden uit de pocket te ontsnappen. Currie en zijn manschappen hadden minder dan twee weken gevechtservaring en stonden nu tegenover geharde Duitse militairen en hun krachtige 88 mm FLAK-kanonnen, PaK-43 antitankkanonnen en Tiger-tanks. Maar dit had geen invloed op het besluit van Currie, die vastbesloten was het dorp aan te vallen. Hij nam contact op met zijn mannen en vertelde hen dat terugtrekken geen optie was en dat ze waarschijnlijk zouden worden gedood tijdens deze operatie. Alles wat David hoorde was “OK baas!”. Maar de aanval op 18 augustus verliep niet zoals gepland. Zodra ze richting het naar het dorp trokken, werd de voorste tank geraakt door een PaK-43-kanon. Ondertussen werd de ambulance per ongeluk aangevallen door Britse vliegtuigen. Nadat Currie de gewonde soldaten had veiliggesteld, liep hij zelf onder dekking van de nacht naar het dorp om de situatie te verkennen. Nadat hij de vijandelijke tanks en kanonnen had gelokaliseerd, ging hij terug naar zijn eigen positie.
Vroeg in de ochtend van 19 augustus 1944, zonder voorafgaande artillerie-voorbereiding, beval Currie zijn eenheid om de aanval in te zetten. Na de observatie van de vorige dag was hij zich nu bewust van de positie van de vijand in het dorp. Toen de gevechtsgroep van Currie het dorp binnentrok, vielen de Duitsers hun posities aan en deze tegenaanvallen zouden doorgaan totdat het donker werd. Ondanks beschietingen van Duitse tanks en artillerie slaagden Currie en zijn mannen erin om net tegen het middaguur twee derde van het dorp te bezetten. Omdat er rekening werd gehouden met een krachtige Duitse tegenaanval besloot Currie zich in te graven. Omdat zijn mannen behoorlijk verspreid waren, besloot Currie ook zijn linie in te korten en gaf hij een deel van het dorp op. Zoals hij had verwacht gingen de gevechten de hele nacht door. De Duitsers waren vastbesloten om de Canadese posities uit te schakelen. Ze wisten dat de route door het dorp de laatste ontsnappingskans was voor hun omsingelde leger. Maar Currie was zich dit zich ook bewust, hij besloot met zijn mannen de positie zo lang mogelijk te verdedigen. Bovendien was hij er zo rustig over dat alle officieren, onderofficieren en militairen geen andere keus hadden dan hem te volgen.
De volgende dag volgden opnieuw Duitse tegenaanvallen, maar de Canadezen hielden stand. Het was het koele en berekende gedrag van Currie en de uiterst precieze coördinatie met de artillerie die elke Duitse tegenaanval in de kiem smoorde. De afgeschoten artilleriegranaten vielen op slechts vijftien meter afstand van zijn mannen. In tegenstelling tot een typische commandant was David Currie overal. Het ene moment coördineerde hij het artillerievuur, het andere moment gaf hij zijn eigen tankbemanning opdracht een vijandelijke Tiger uit te schakelen. Even later rende hij van de ene naar de andere positie om het moreel van zijn manschappen hoog te houden. Hij vocht zelfs vanaf de koepel van zijn tank en schoot vijandige militairen van dichtbij neer met zijn Lee-Enfield-geweer. Currie’s dapperheid diende als een voorbeeld voor iedereen. Toen een versterking van 40 militairen in het dorp arriveerde, leidde Currie hen zelf naar hun positie en legde uit hoe belangrijk het was om de linie te verdedigen. Toen deze militairen zich na een sterke Duitse aanval terugtrokken, ging Currie naar hen terug en leidde hen persoonlijk terug naar hun posities. Tekst gaat verder onder de video.
In de nacht van 20 augustus 1944 zetten de Duitsers met alles wat nog over was een laatste tegenaanval in. Opnieuw brak het bekwame management van Currie hun inspanningen. Zodra hij merkte dat er iets aan de andere kant gebeurde, beval Currie een hevig artillerievuur op de vijand. De Duitse aanval werd neergeslagen voordat deze zelfs maar begonnen was. Op dat moment leek het erop dat de Duitsers het opgaven. Op volgende ochtend, 21 augustus 1944, begonnen de Duitse militairen zich in grote aantallen over te geven. Tegen het einde van de dag, met sporadische gevechten, was het gehele dorp veroverd. Na vier dagen van zware strijd vernietigden Currie en zijn dappere mannen zeven Duitse tanks, twaalf PaK-43 kanonnen en 40 voertuigen. Ongeveer 300 Duitsers werden gedood, terwijl 2100 werden gevangengenomen. Het dorp St-Lambert-sur-Dives werd veroverd en de ‘pocket’ van Falaise werd gesloten. Hierdoor werden ongeveer 50.000 Duitse soldaten in de ‘Falaise pocket’ omsingeld. De slag om Normandië was voorbij. Gedurende deze paar dagen had David Currie maar een uur geslapen. Nadat alles voorbij was, viel hij direct in slaap.
Hoewel hij een held werd, zette David zijn trouwe dienst voort door te vechten tegen de Duitsers in Nederland en Noord-Duitsland. Op 30 november 1944 ontving hij het Victoria Cross voor de moed en toewijding die hij toonde tijdens de lange periode van zware gevechten in het dorp St-Lambert-sur-Dives. In december 1944 ging Currie terug naar Canada om de oorlogsinspanning te promoten. Nadat de oorlog voorbij was, keerde hij naar huis terug en leefde hij zijn leven volkomen onveranderd ondanks de roem die hij in augustus 1944 in Normandië verdiende. In augustus 2017 werd het Victoria Cross van Currie en andere medailles ter veiling aangeboden door het Britse bedrijf Dix Noonan Webb. De verkoper had ze in 1989 van de weduwe van Currie gekocht en ze werden door de Canadese dealer Tanya Ursual bewaard. Het Victoria Cross en de medailles werden uiteindelijk voor £ 550.000 verkocht.