De aanval op Delfzijl door de 5e Canadese Pantser Divisie.
Van 21 april tot 2 mei 1945
"Nadat de stad Groningen na hevige straatgevechten van 13 tot 16 april 1945 door de 2e Canadese Infanterie Divisie eindelijk was bevrijd, kon niemand zich voorstellen dat de strijd elders in de provincie nog tot minstens 2 mei 1945 zou duren"
adat op 11 april 1945 de lang verwachte geallieerde troepen in de vorm van de 1e Poolse Pantserdivisie onder commando van generaal-majoor S. Maczek de provincie Groningebij Musselkanaal waren binnen gedrongen en de stad Groningen na hevige straatgevechten van 13 tot 16 april 1945 door de 2e Canadese Infanterie Divisie eindelijk was bevrijd, kon iedereen niemand zich voorstellen dat de strijd elders in de provincie nog tot minstens 2 mei 1945 zou duren. De oorzaak hiervan lag in het feit dat in het noordoosten en oosten van de provincie aan de kust zware Duitse bunkers aanwezig waren, waarop lichte tot zeer zware luchtafweerkanonnen stonden opgesteld. Deze zogenaamde batterijen waren een onderdeel van de ,,Atlantikwall’’ en waren tevens opgenomen in het Duitse luchtafweersysteem, de zgn. ,,Kammhuberlinie’’. Ze lagen ingegraven in en achter de dijken bij Nansum, Delfzijl, Fiemel en in de Carel Coenraadpolder. Het gebied werd verder bestreken door batterijen bij Emden, de Knock en vanaf het eiland Borkum. Tevens lagen er op de Eems zogenaamde, ,,Vorpostenboote’’ die met hun geschut ook konden worden ingezet. Toch waren deze vrij onnauwkeurig waardoor ze hun eigen posities ook wel eens beschoten. Dit is bij Holwierde een paar keer voorgekomen. De batterijen waren omringd door mitrailleurnesten, prikkeldraadversperringen, schijnwerpers, antitankgrachten, loopgraven, schuttersputjes en mijnen, al dan niet gerangschikt tot mijnenvelden. Ze werden hoofdzakelijk bediend door personeel van de Kriegsmarine in zogenaamde ,,Marine-Flakabteilungen’’ en werden beschermd door o.a. de Marine-Landesschutzen.
De kanonnen door de Duitsers ,,FLAK’’, afkorting van ,,Flieger-of Flugzeug Abwehrkanone’’, genoemd, konden zowel zee- als landinwaarts worden gedraaid en waren zodoende een geducht wapen tegen oprukkende grondtroepen. Ze waren zelfs zo machtig dat ze de opmars van het 2e Canadian Corps een behoorlijke tijd hebben kunnen vertragen. Vier complete divisies hebben elkaar daarom moeten aflossen. De 5e Canadese pantserdivisie moest zelfs op 21 april 1945 helemaal van de Veluwe komen om bij te staan aan het noordelijke Canadese front. Niet omdat een pantserdivisie hier beter
"De kanonnen door de Duitsers ,,FLAK’’, afkorting van ,,Flieger-of Flugzeug Abwehrkanone’’, genoemd, konden zowel zee- als landinwaarts worden gedraaid en waren zodoende een geducht wapen tegen oprukkende grondtroepen"
werk zou kunnen doen, maar omdat de andere divisies in Duitsland nodig waren. Een gehele infanteriedivisie had grotere druk kunnen geven dan een pantserdivisie, die met al z’n tanks maar betrekkelijk weinig kon uitrichten door de slechte bodemgesteldheid. Het Groninger landschap was gemakkelijk door de Duitsers te verdedigen door het vlakke land met goed zicht en weinig dekking. Veel sloten, kanalen, maren en overstroomde gebieden droegen hierbij toe. De verdediging van het omsingelde gebied, dat de naam ,,Delfzijl Pocket’’ van de Canadezen zou krijgen, was op dat moment gericht op de ontvangst van de vele Duitsers, die door het 2nd Corps voor zich uit werden gedreven, in een ingesloten positie kwamen te verkeren en nu overgevaren wilden worden naar de andere kant van de Eems, naar Duitsland. Na 15 april toen de Royal Canadian Dragoons o.a. bij Zoutkamp de zee hadden bereikt, konden de Duitsers echt geen kant meer uit behalve naar de Eems. De Dollard was op 15 april aan de zuidkant ook reeds bereikt door een patrouille van de 1e Poolse Pantserdivisie; deze kon zich hier door de aanwezigheid van de,,Dollart Sud’’ (de Duitse luchtdoelbatterij in de Carel Coenraad polder) echter niet handhaven.
De eerste Canadese eenheid die kennis maakte met de Duitsers rond de Pocket Delfzijl was de 8th Recce (14th Canadian Hussars), het verkenningsregiment van de 2e Canadese Infanteriedivisie. De 8th Recce had als commandant Lieutenant colonel B.M. Alway en was zaterdag 14 april al in Slochteren. Ze kwamen via Hoogezand en werden in Slochteren heel tragisch bij een communicatiefout door een aantal geallieerde vliegtuigen beschoten, juist toen ze omringd werd door enthousiaste burgers die dolblij waren bevrijd te zijn. Er viel toen een slachtoffer onder de burgers van Slochteren, hetgeen een domper op de feestvreugde zette.
De volgende dag gingen de Canadezen verder naar Siddeburen, richting Steendam, waarna ze weer terug keerden naar Groningen. Dit gebied heeft zodoende een paar dagen in een niemandsland gelegen, totdat op dinsdag 17 april enige Polen van het 2e pantserregiment, het 1e antitankregiment en de 3e Infanteriebrigade verschenen.
Ze behoorden tot de 1e Poolse Pantser Divisie, welke was ingedeeld in het 2e Canadese Corps. Een andere Poolse eenheid met tanks en carriers kwam vanaf Noordbroek op 15 april bij het zuideinde van Wagenborgen aan bij de Dellen en werd hier door de Duitsers beschoten. Ze trok zich hierna terug naar het Zuiden.
De Poolse eenheid in Siddeburen werd hierna plotseling door de Duitsers overvallen in de nacht van donderdag 19 april, waarbij een tank in brand raakte en drie soldaten omkwamen. De Duitsers die deze overval pleegden kwamen uit Wagenborgen. De volgende dag, 20 april, werden de Polen afgelost door eenheden van de 3e Canadese Infanteriedivisie. De informatie die ze van de Polen kregen ging over de Duitsers die in Wagenborgen zouden zitten en over hun sterkte. Deze sterkte, werd zoals later zou blijken, zwaar onderschat. De Polen vertelden de mannen van de 7th Recce (17th Duke of York’s Royal Canadian Hussars) namelijk dat er waarschijnlijk in Wagenborgen niet meer dan een peloton Duitsers aanwezig was. Een flinke misvatting!
Op 21 april 1945 kreeg de D-Company van het Canadian Scottish Regiment de opdracht om de eerste aanval op Wagenborgen uit te voeren. Het tactisch hoofdkwartier van het bataljon werd in Siddeburen ingericht vanwaar ook de aanval zou worden geleid. Maar onverwachts kwamen ze voor grote moeilijkheden te staan. Het Canadian Scottisch Regiment stuitte in Wagenborgen op flinke weerstand van de Duitse Kriegsmarine. Het peloton werd zo zwaar onder vuur genomen door de Duitsers, dat van de D-Company bij 150 meter van hun doel nog 8 man over waren. De Duitsers gingen na de aanval van D-Company een tegenaanval doen om zo de rest van het leidende peloton af snijden. Het was een ware slachting geweest. Maar achteraf was het ook niet erg verstandig om zonder „smog‟ de aanval op bijna klaarlichte dag op Wagenborgen in te zetten. Verschillende anti-tankkanonnen werden achtergelaten tijdens de terugtrekking van D-Company, die tijdelijk ongeorganiseerd was door het verlies van zijn hoofdkwartier. De Canadian Scottish lagen nog geen twee dagen voor Wagenborgen en er waren al 21 Canadezen gesneuveld, 21 gewond geraakt en veertien vermist (waarschijnlijk gevangen genomen) Verder sneuvelden er vier man van het Regiment Royal Canadian Artillery die in Siddeburen door een Duitse voltreffer achter hun stuk werden gedood. En één van de Royal Winnipeg Rifles. De volgende morgen (22 april) kreeg de B-Company de opdracht om vanuit het zuiden, en de A-Company vanuit het Westen Wagenborgen aan te vallen. In de ochtend van 23 april hadden de A-, B- en C-Company het noordelijke en zuidelijke deel van het dorp bijna in handen en kwam er eindelijk even een vuurpauze, maar niet voor lange tijd!
Om 9:00 uur begonnen de Duitsers een tegenaanval om Wagenborgen terug te veroveren. Het dorp stond onder constante beschieting door Duitse batterijen. Er ontstond een kritieke situatie toen de Canadezen geïsoleerd van elkaar raakten door achtergebleven groepjes Duitsers. Ongeveer 200 Duitsers weten een gedeelte van Wagenborgen terug te veroveren.
"Er ontstond een kritieke situatie toen de Canadezen geïsoleerd van elkaar raakten door achtergebleven groepjes Duitsers"
Doordat de Canadezen ook het vuur openden met hun artillerie wisten ze het dorp weer grotendeels in handen te krijgen. Door alle beschietingen is het dorp zwaar beschadigd en langs de straten lagen gesneuvelde soldaten. Uiteindelijk duurden de gevechten rond Wagenborgen toch nog drie dagen, waarbij 22 Canadezen van het 1e battalion Canadian Scottish Regiment het leven verloren. Het Irish Regiment kreeg de opdracht om de Canadian Scottish af te lossen bij Wagenborgen. De Irish konden vlak na de overdracht nog 9 man krijgsgevangen nemen van het Marine Festungs Battalion 359 in de buurt van ,,Groot Bronswijk’’. Vanaf Wagenborgen gingen de Irish op weg naar de zeedijk van Heveskes en Otterdum met het uiteindelijke doel: Delfzijl.
Op 23 april werd de noordelijke helft van Appingedam rond 11 uur in de ochtend veroverd. Het Royal Winnipeg Rifle Regiment had het niet gemakkelijk gehad om de straten en huizen te zuiveren van groepjes Duitsers, die bij het eerste contact gelijk al het vuur openden. Ook waren veel bruggen in Appingedam opgeblazen waardoor de opmars stagneerde. Door de constante druk die op de Duitsers werd uitgeoefend verflauwde de laatste tegenstand. In de loop van 23 april loste de British Columbia Dragoons de ,,Winnipeg Rifles’’ af. In de woorden van een officier was het ,,De snelste overname die ik ooit meemaakte. In feite werd ons alleen verteld ‘De Duitsers zitten daar, wij smeren hem direct. Goodbeye!’ ‘’ De British Columbia Dragoons, afkomstig uit Kelowna in Brits Columbia, Canada was het 9e Pantserregiment van de Canadezen en behoorde tot de 5e Canadese Pantserdivisie en de 5e Canadese Pantserbrigade. Ze hebben bij de ,,Delfzijl Pocket’’ eigenlijk niet optimaal gebruik kunnen maken van hun tanks. Ze kregen meer een statische en defensieve rol toegewezen ter beveiliging van de achterliggende eenheden. Er was besloten dat tenminste twee eskadrons hun tanks in Groningen zouden achterlaten en Appingedam als infanterie zouden binnenrukken: ,,een rol die door de tankbemanningen niet erg op prijs werd gesteld’’ zoals Lt. Col. Angle in een privé verslag vaststelde. Men voelde zich als een ruiter zonder paard. De tanks werden op het voormalige Bodenterrein bij de Bloemsingel en omgeving in Groningen geparkeerd onder de hoede van het A-echelon. Door de chronische tekorten onder de infanterie werd deze maatregel genomen. De Dragoons zorgden er voor dat de Canadese infanterie vrij gemaakt kon worden voor actieve acties in het noorden en het zuiden van de Pocket. In Appingedam kwam de British Columbia Dragoons later onder hevig artillerievuur te liggen. Hierdoor moest een squadron zijn hoofdkwartier verplaatsen in een schuilkelder voor luchtaanvallen. De communicatielijnen werden door het artillerievuur sneller vernietigd dan dat ze gelegd konden worden. Door de hevige artilleriebeschietingen werd er op 23 april besloten om de 7000 burgers van Appingedam te evacueren.
23 april was het zover dat de 5e Canadese Pantserdivisie ,,The Great and Mighty Maroon Machine’’ onder commando van generaal majoor B.M. Hoffmeister aan de rand van wat op dat moment ,,The Delfzijl Pocket’’ zou worden genoemd volop in actie komen. De gevechten begonnen in de avond van 23 april 1945. Twee pelotons van The Perth Regiments C’ Company verplaatsen zich vanaf Godlinze naar het oosten. Voor het bereiken van hun doelen veroverden ze de plaatsjes Grote Nes en Kleine Nes. De pelotons bereikten de posities in de ochtend, hierbij werden ze flink onder vuur genomen door de Duitse kustbatterijen met hun vernietigende luchtdoelkanonnen. In de vroege ochtend bereikte het Perth Regiment het noordelijke gedeelte van Holwierde. Tijdens aanhoudende Duitse beschietingen kregen de Canadezen het dorp deels in handen. De Canadezen lagen nu in Holwierde de hele dag zwaar onder Duits artillerievuur. Er sneuvelden door dit artillerievuur acht Canadezen en 23 raakten gewond.
Om Duitse Flak doeltreffend te kunnen gebruiken moest het te bestrijken terrein nauwkeurig in kaart worden gebracht. Op deze schets staan allerlei punten aangegeven in de omgeving van de stelling Nansum, waarvan de De meeste Duitsers in Holwierde trokken zich terug achter de Heekt, hierna bliezen ze de brug op waardoor de frontlijn nu door Holwierde heen liep. Op donderdag 26 april 1945 zat er geen beweging in het front in Holwierde. De Canadezen van het Perth Regiment lukte het niet om over de Heekt te komen waardoor het oostelijk gedeelte van Holwierde moest wachten op de bevrijding. Verschillende luchtaanvallen op de batterij Nansum mislukten waardoor de Canadezen na middernacht een andere route moesten nemen. Om 0.35 uur vertrokken de militairen van het Perth Regiment. Na enkele uren nestelden ze zich op een afstand van anderhalve kilometer ten noorden van de plaats waar de buitenste prikkeldraadversperring om Delfzijl de dijk ten oosten van het gehucht van Uiteinde afsloot. Voor ondersteuning waren een anti-tankkanon en een WASP carrier (vlammenwerper) aanwezig. Om 08.30 uur werd Uiteinde bereikt waar 42 Duitse matrozen gevangen genomen werden. Door Duits artillerievuur smoorde de aanval van de tanks. Twee Sherman tanks werden geraakt, hierdoor was men zich genoodzaakt om terug te trekken. Een deel van de regimenten groef zich in en bleven wachten tot de volgende nacht. Terwijl er om Uiteinde werd gevochten, zette het Westminster Regiment op 27 april 1945 ook de aanval in. Het Westminster Regiment had op 24 april positie gekozen in Oostwold, het doel van het Regiment was Woldendorp. Via de Finsterwolder polder was het Regiment richting Woldendorp opgetrokken. Ondersteund door tanks van de 8th New Brunswick Hussars, werd het dorp snel bezet. De aanwezige Duitsers boden nauwelijks tegenstand. Hierdoor rukten de Westminsters zo snel op dat ze het onderlinge contact verloren. De opengevallen ruimte werd weer opgevuld door groepjes Duitse militairen, zodat er een gevaarlijke situatie ontstond. De Duitsers vielen in het begin de geïsoleerde Canadezen van verschillende kanten aan. De aanval kon gelukkig na een uur afgeslagen worden met behulp van Canadese artillerie en tanks. De Canadezen trokken hierop het dorp weer binnen op de positie te versterken.
Na middennacht (28 april) probeerde het Perth Regiment ten noorden van Nansum verder op te rukken. De C(Charlie) Company viel rond 01.00 uur de stelling Nansum aan, maar om 01.30 uur kwam ze midden in een mijnenveld terecht met ernstige gevolgen. De compagniescommandant Captain Cook en Lieutenant Coyston werden door scherven getroffen, waarbij de laatste werd gedood en de Company-commander gewond. De aanval moest gestaakt worden, er diende een andere aanvals route te komen. De kanonnen begonnen te schieten op de tanks van de Princess Louisa’s (New Brunswick) Hussars die hierdoor ook in de moeilijkheden kwamen. Er werd ondertussen gevraagd om artilleriesteun. Hierdoor brandden vele huizen en boerderijen in de buurt van de stelling af en werden andere door granaatexplosies verwoest. D- Company wist rond 03.15 uur opnieuw op te rukken richting de stelling. Onderweg kregen ze lichte tegenstand, waarna ze de hulp van hun artillerie inriepen. Verschillende huizen branden hierdoor af, waarna de Duitsers zich terug trokken. Uiteindelijk werden ze rond 04.30 uur tegengehouden door Duitse artillerie en gepantserd geschut.
Van alle kanten werd er nu op de ,,Batterie Nansum’’ gebeukt door de tanks en infanterie, maar vooral door de artillerie met de 25-pounders en het 3,7 inch zwaar luchtdoelgeschut met ,,airburst’’ (granaten die vlak boven het doel ontploften en een dodelijke regen van stalen splinters deed neerkomen). Op de stelling kreeg nu iedere Duitse soldaat een aantal handgranaten en een ‘Panzerfaust’ om de Canadezen tegemoet te treden. Het werd voor hen: vluchten, overgeven of sterven, want door vechten stond gelijk met sneuvelen. De C-Company ging behoedzaam om 07.15 uur in de ochtend nog eens proberen een weg te vinden naar de ,,Batterie’’ die nu met behulp van een dicht rookgordijn veiliger kon worden benaderd. Het was de vorige nacht volle maan geweest en dus had men een tamelijk goed zicht.
Deze aanval kwam als een verassing bij de Duitsers in de stelling, hierbij kon de C-Company de Duitse kanonnen in de dijk bereiken en uitschakelen om 10.45 uur. Bij deze actie maakte C-Company 177 krijgsgevangenen, twee keer zoveel als de C-Company! Voor beide strijdende partijen was dit een teken, dat de val van Delfzijl niet lang meer op zich zou laten wachten. In de morgen van de 28ste probeerden de Canadezen snel een einde te maken aan de onoverzichtelijke situatie in Woldendorp. Terwijl de regen met bakken uit de hemel viel, zuiverden ze het dorp van de laatste Duitsers. Hierbij deden de Duitsers ook nog een tweede poging om het dorp aan te vallen. Volgens de Duitsers was de aanval ook de beste verdediging, waardoor er bij de Duitsers veel slachtoffers vielen. De granaten van “Batterie Termunten” deden wel hun vernietigend werk, Woldendorp raakte zwaar beschadigd.
Op 24 april was het Canadian Scottish Regiment in Wagenborgen afgelost door het Irish Regiment of Canada dat het dorp van de laatste Duitsers gezuiverd had. De volgende dag had het regiment Schaapbulten bevrijd. Daarna trokken de Canadezen via de Kloosterlaan naar het noorden op. In de vroege ochtend van 28 april vervolgde het Irish Regiment zijn opmars. Bij Heveskesklooster stuitte een compagnie op de buitenste prikkeldraadversperring en werd onder vuur genomen. Toch lukte het om bij het aanbreken van de dag deze buurtschap in te nemen en daar in stelling te gaan. De Duitsers deden vanuit Heveskes rond vijf uur ’s middags een tegenaanval. Met behulp van hun artillerie, mortieren en mitrailleurs sloegen de Canadezen de aanval af. Maar aan de oostkant van Heveskes klooster raakte een aantal van hen in het nauw. Ze bleken ingesloten te zijn door Duitsers. Sommigen wisten te ontkomen, dertien man raakten in Duitse krijgsgevangenschap.
Nu de Canadese troepen op meerdere plaatsen door de buitenste verdedigingsring gedrongen waren, zakte het Duitse verzet snel in. Sommige Duitse kanonnen schoten nog wel. Het opblazen van bruggen, bleef ook door gaan. Nadat het Perth Regiment het terrein van Nansum had bezet, werd de opmars vervolgd naar het gehucht zelf. Met ondersteuning van de artillerie werd deze buurtschap
"Nu de Canadese troepen op meerdere plaatsen door de buitenste verdedigingsring gedrongen waren, zakte het Duitse verzet snel in"
tegen vijf uur in de middag van 29 april bevrijd. Kort voor middernacht waren de Canadezen ten noorden van Delfzijl afgelost door de Cape Breton Highlanders. De Canadezen boekten hierna enorme terreinwinst. Binnen enkele uren werd Uiteinde bevrijdt. ‘s Avonds bereikte de voorhoede de Provincielaan ten noorden van Delfzijl. Hierdoor was de binnenste verdedigingsring van Delfzijl doorbroken. Er was nog nauwelijks sprake van tegenstand, 250 Duitsers gaven zich over. Het gebied ten oosten van Delfzijl werd door het Irish Regiment verder bevrijd. Verschillende Duitsers probeerden ondertussen via de haven van Delfzijl te ontsnappen naar Emden. Aan het begin van de avond werd Heveskes bevrijd. Tegen kwart voor drie in de nacht werd de aanval op Termuntenzijl en Termunten ingezet. Het Westminster Regiment, ondersteund door vier tanks trok het gebied rond de beide dorpen binnen. Ondertussen schoot de Batterie Termunten de hele dag met zijn zware granaten op de oprukkende Canadezen. Maar de ongeveer 500 Duitsers die zich in Termuntenzijl en Termunten bevonden, gaven zich zonder noemenswaardige tegenstand over.
Rond 12.00 uur in de nacht op 30 april 1945 waren de troepen van de Cape Breton Highlanders vertrokken voor de laatste aanval op Delfzijl. De mannen, die via de dijk door de laatste verdedigingsring om Delfzijl waren getrokken, stuitten in het donker bij de “Batterie Delfzijl” op een aantal Duitse militairen waarna zich een wilde schietpartij ontwikkelde. Op deze 1ste mei sneuvelden verscheidene Canadezen en Duitsers. Wegens munitiegebrek konden de Canadese militairen langs deze weg niet verder oprukken. Een extra compagnie werd naar voren gestuurd. Deze moest met behulp van tanks van de 8th New Brunswick Hussars doorbreken via de Uitwierderweg naar het station. Bij het kruispunt van de Uitwierderweg met de Provincielaan (Ubbenslaan) werd de voorste tank geraakt door een granaat van de Batterie Delfzijl. Andere tanks slaagden erin om door te stoten naar het station waar ze om kwart over tien aankwamen. De bemanning van de batterij gaf zich over en de omgeving van het station werd door de Canadezen gezuiverd. Tegen 12.30 uur hadden de eerste Canadezen het Eemskanaal bereikt. Honderden Duitse militairen kwamen uit hun stellingen en onderkomens om zich over te geven. Ze moesten zich bij het station verzamelen en werden van daar afgevoerd naar Spijk.
Maar het vechten was nog niet afgelopen. In Farmsum, Weiwerd en omgeving bevonden zich nog Duitse troepen. In Farmsum zat ook de Duitse marine garnizoenscommandant Wolters van Delfzijl. Hij en zijn staf waren ondergebracht in drie bunkers vlakbij het Borgshof. De bruggen over het Eemskanaal en het afwateringskanaal waren opgeblazen zodat slechts kleine groepen Canadezen Farmsum vanuit het noorden konden binnendringen. Vanaf de kerktoren van de Hervormde kerk werd op de Canadezen geschoten. Veel Duitsers waren door het Irish Regiment vooruit gedreven. Nadat eerst de brug over het Weiwerdermaar was veroverd door de A- Company onder commando van Majoor Paul La Prairie, ging de C- Company over tot het zuiveren van het dorp Weiwerd. Van daar ging men op weg naar Delfzijl. De opmars werd gesteund door tanks van de 8th New Brunswick Hussars. Nadat men het dorp Weiwerd honderden meters achter achter zich hadden gelaten, stuitte men op een driedubbele prikkeldraadversperring die globaal noord-zuid liep door het land. Dit was vlakbij de spoorwegovergang naar het gehucht Geefsweer. De Duitsers hadden hier in het najaar van 1944 drie bunkers gebouwd direct achter de boerderijen aan de spoorlijn. Vanuit deze versterking gaven enkele achter gebleven Duitsers enige tijd geweer en mitrailleurvuur af op de Irish. Hierbij sneuvelde de laatste Canadese militair bij Delfzijl, dit was ook de laatste Canadees die sneuvelde in Nederland. Rond 06.40 uur meldde een Duitse officier zich bij de voorste troepen van de Irish. De man droeg een witte vlag bij zich en werd gebracht bij de majoor Elden. De officier vroeg naar de voorwaarden van een eventuele overgave van het overgebleven Duitse garnizoen. Van voorwaarden kon echter geen sprake zijn en de officier werd terug gestuurd naar Wolters met de mededeling dat alleen een onvoorwaardelijke capitulatie kon worden geaccepteerd. Twintig minuten later, op de ochtend van 2 mei 1945 gaf de garnizoenscommandant Wolters zich met 400 soldaten over aan Luitenant Kolonel Payne van het Irish Regiment. Hierna heerste er een grote chaos in Farmsum. Nog eens honderden Duitse militairen kwamen de straat op om zich over te geven. In totaal werden 1400 Duitsers in Farmsum gevangen genomen.
Bij de gevechten van 21 april tot en met 2 mei 1945 kwamen in het Eemsmondgebied veel mensen om het leven. Tenminste 88 burgers, 102 Canadese en 185 Duitse militairen werden gedood. Hun graven zijn te vinden in hun woonplaats, op de Canadese militaire begraafplaats bij Holten of op de Duitse militaire begraafplaats te IJsselstein. Honderden anderen raakten gewond. Tot de dag van vandaag zijn sommige invalide.
Als u meer wilt weten over de strijd in de Provincie Groningen, dan kunt u deelnemen aan één van onze Battlefield Tours richting Delfzijl. Zie ons touroverzicht.